Afspel Les 3: Speelplan in Sans: Speelplan in Sans contracten

Afspel Les 3: Speelplan in Sans
3.1: Speelplan in Sans contracten

Speelplan in Sans contracten

Met de begrippen vaste slagen en werkkleuren uit het vorige hoofdstuk hebben we een belangrijke stap gezet naar het speelplan in een sans contract.

Zodra de dummy opengaat, scheld je als leider niet je partner uit omdat hij weer heel dom heeft geboden. Nee je zegt dank je wel partner, ook al heeft hij een fout gemaakt. Uitschelden van partners is nagenoeg altijd niet bevorderlijk voor de mindset in de volgende spellen. Ook zeg je niet gelijk dank je partner doe maar een kleintje of pak maar met het aas. Je maakt een speelplan. Elke bridger van beginner tot wereldkampioen begint de speelfase van het spel met het maken van een speelplan. De blauwdruk voor de weg naar het benodigde aantal slagen.

Het speelplan begint met het analyseren van de informatie die er is:
1. Hoeveel punten heeft de dummy, daaruit volgt hoeveel punten de tegenstanders samen hebben.
2. Wat hebben de tegenstanders geboden en wat niet. En wat is de uitkomst. Beide informatiebronnen geven mogelijk aanwijzingen hoe het spel verdeeld zit. Dit is op dit moment van de cursus nog veel te moeilijk en komen we later zeker op terug.
3. We tellen hoeveel vaste slagen we hebben. Als we weten hoeveel slagen we gelijk mee kunnen nemen dan weten we ook of dat genoeg is om ons contract te maken. Meestal is dat niet zo en moeten we werkkleuren zoeken.
4. Bepalen van de werkkleur(en)
5. Bepalen hoe de (werk)kleuren aangespeeld moeten worden en in welke volgorde.

Zodra we bij het laatste punt uitgekomen zijn is ons plan klaar en voeren we dat uit. In het begin zal het best even duren voordat een plan klaar is. Naarmate je meer ervaring hebt zal je heel vaak beginnen met stap 3-5 en zal je ontdekken dat je dat in een paar seconden of nog sneller doet. Een ervaren bridger zal dat zijn basisplan noemen en dan verder nadenken over stap 1 en 2 en of dat basis plan bijgesteld moet worden.



Laten we naar een hopelijk eenvoudig voorbeeld kijken met 26 kaarten waar we 1NT gaan spelen en de tegenstanders beginnen met K

Probleem   Alle handen  


Het speelplan begint met het vaststellen dan we 21 punten samen hebben en dat de tegenstanders niet geboden hebben. En uit de start kunnen we afleiden dat west ook zeker Q en J heeft (hij start de hoogste van een serie).
Nu de vaste slagen, We tellen er vier. AK A en A.
We spelen 1sans en moeten dus 7 slagen zien te maken. Met vier vaste slagen betekent dat we er nog drie moeten ontwikkelen. In harten of schoppen zijn die slagen niet te ontwikkelen, maar de klaverkleur is de werkkleur die ons drie slagen kan opleveren, want als klaver aas er uit is dan blijven er drie hoge klaverslagen over.

Is er nog gevaar dat we geen 7 slagen maken, vier vaste slagen en drie klaverslagen. Ja een heel klein beetje. Stel je begint met al je vaste slagen op te rapen en dan pas aan de klaver begint dan ga je down. Want de tegenstanders hebben dan alleen nog maar hoge schoppens, hartens en klavers over. Ook is er een heel klein gevaar dat de ruitens 7-0 verdeeld zitten bij de tegenstanders. In dat geval zijn alle ruitens van west hoog zodra we met het aas pakken. En als west dan ook klaver aas heeft gaan we ons contract niet maken.

Dat allemaal samen en het speelplan rolt eruit.
- We pakken ruiten aas (en zien dat oost ook bekent, dus de ruitens zitten niet 7-0)
- We spelen 8 richting de boer (plaatjes aan de korte kant eerst)
- Als de tegenstanders klaver aas nog niet pakken (vaak is het beter om een slag niet gelijk te pakken) gaan we door met klavers net zolang tot ze wel pakken.
- De tegenstanders rapen hun vrije ruitens op, kunnen we niets aan doen, maar ze mogen best 6 slagen hebben in totaal, we zitten maar in 1NT
- Zodra de tegenstanders geen ruiten meer kunnen spelen zullen ze een kleur naspelen waar wij de hoogste kaarten in hebben (daarom moeten we ook niet alle vaste slagen gelijk oprapen) en we nemen onze 7 slagen mee.



Het speelplan verzon zich bijna vanzelf, nog geen 7 slagen met een duidelijke werkkleur. Veel vaker is het een stuk lastiger en daarom spelen we dus nooit zonder speelplan.


We doen er nog eentje. Zuid speelt 3NT en west komt uit met Q

Probleem   Alle handen  

Het speelplan voor de hand graag?

De vaste slagen zijn 5klavers en Aas en Heer, dus 7 in totaal. We moeten er 9 maken dus er moeten er twee bij.

Zowel de schoppen als de ruiten kleur kunnen slagen opleveren, als schoppen aas er uit is dan blijven er twee hoge schoppens over. Als ruiten aas en heer er uit zijn dan blijven er zelfs drie ruitenslagen over. Dus welke kleur wordt onze werkkleur?

De ruitens leveren drie slagen op als die ontwikkeld zijn, dus dat lijkt een logische keuze. Echter als je in slag 2 een ruiten spelen zal een tegenstander die pakken met aas of heer en zal weer harten gaan spelen. Je hebt nu nog 7 en de 5 in de hand en de tegenstanders hebben hoge hartens, in bridge termen, je harten dekking is verloren gegaan. Als je nu nogmaals van slag gaat nemen de tegenstanders hun hartens mee en schoppen aas en je bent onnodig down gegaan.

Begin je gelijk met de schoppens in slag 2 dan zullen de tegenstanders aas wel gaan maken en daarna ook weer hartens spelen. Maar nu hebben we twee schoppenslagen ontwikkeld, samen de de 7 vaste slagen hebben we nu 9 en dat is genoeg voor ons contract.

Dus hoewel de ruitens meer slagen op kunnen leveren, leveren de schoppens ons het contract op. We hoeven maar 9 slagen te maken in 3NT en met 7 vaste slagen hoeven we er maar twee te ontwikkelen en dat lukt prima in de schoppens. Om in bridge termen te spreken, we hadden het tempo niet om de ruitens te ontwikkelen.


Zou je speelplan anders zijn als west met een gestart was? Ja, want dan hebben we wel het tempo on de ruitens te ontwikkelen en twee keer van slag te gaan, we houden voldoende dekking over in de andere kleuren. En hoewel het contract maken het allerbelangrijkste is, als we gratis extra slagen kunnen krijgen dan laten we dat ook niet na.

Ga door naar les 4 het speelplan met troef