Tegenspel Les 4: 2e man laag: 2e man laag

Tegenspel Les 4: 2e man laag
4.1: 2e man laag
4.2: Uitzonderingen
4.3: honneur op honneur stelt nooit teleur

2e man laag

Als partner uitkomt dan doen we als 3e man wat we kunnen. Maar als de leider de slag begint met een lage kaart in de dummy of een lage kaart uit zijn hand dan doen we precies het tegenovergestelde. Denk er niet over na en leg ook een lage kaart. En doe dat bij voorkeur a tempo. Vaak als de leider een kaart speelt en je hebt het aas en in de dummy ligt de vrouw of heer en je twijfelt nu of je laag legt of het aas. Door die twijfel weet de leider dat je het aas hebt, want zonder die aas zou je zeker a tempo 2e man laag hebben gedaan.


De leider speelt de 8 uit zijn hand. Zou je de vrouw leggen dan pakt de dummy gewoon je vrouw met de heer en de vrouw ga je nooit meer maken en het ontwikkeld gelijk de boer in de dummy, ongeacht of de leider of partner het aas heeft. Leg je een kleintje dan moet de leider het zelf maar uitzoeken, we gaan het hem niet makkelijk maken. Misschien legt hij wel de heer, voor partners aas en dan is onze vrouw ineens hoog, of laat hij de 8 lopen voor partners 10 (en mag hij de volgende keer dat hij schoppen speelt (en wij weer een kleintje) nogmaals gokken wie wat heeft.



De leider speelt 3 uit zijn hand. Zolang we maar niet de vrouw of 10 leggen maken we altijd 3 slagen. Leggen we klein en de leider doet 7 in de dummy dan kan partner al goedkoop pakken. Maar waarschijnlijker is dat de leider toch wel de heer legt in de hoop dat wij het aas hebben. En als de leider wel de heer legt dan is die mogelijk voor partners aas en hebben wij nog Q10 over achter de boer van de leider en maken dat 3 slagen.


Zouden we het aas leggen dan heeft de leider automatisch 2 slagen, want zijn vrouw en heer zijn dan hoog geworden. Leggen we een kleintje dan maakt de dummy de heer wel (maar die gaat hij hoe dan ook maken want als wij het aas leggen dan legt hij klein en als wij klein leggen doet hij de heer) maar daar blijft het bij. We houden het aas over om het plaatje van de leider te vangen.


Ook met meer in de dummy, blijven we laag leggen. Leggen we een plaatje in dan pakt de leider simpelweg en snijdt later ons andere plaatje eruit. Leggen we een kleintje dan moet de leider het goed doen door de tien te leggen, maar als hij een andere kaart dan de 10 legt dan maken wij een slag. Geef de leider de ruimte om het fout te doen!


Ook als er uit de dummy gespeeld wordt geldt gewoon, 2e man laag. Leg je een plaatje in dan dekt de leider en wordt later zijn 10 een slag, Leg je een kleintje dan moet de leider het goed doen door de 10 te leggen, legt hij een andere kaart dan maakt hij nul slagen in schoppen.

   Volgende hoofdstuk: Uitzonderingen